Emmanuel's droom en afscheid van Rwanda
Door: Geert van der Veen
Blijf op de hoogte en volg Geert
17 April 2008 | Rwanda, Shyogwe
Emmanuel’s droom en afscheid van Rwanda
Naarmate ik langer in Rwanda woon beginnen de zaken waar ik niet bij ben in Nederland meer te tellen: de verjaardag van Erik, mijn moeder 80 jaar, alles waar mijn geliefden mee te maken hebben. Tegelijkertijd begint de tijd híer te tellen. Jan D. net vertrokken, míjn vliegtuig gaat over twee weken, gisteren een eindgesprek gehad met de bisschop en verder de laatste hand leggen aan het afronden van mijn werk en de te sponsoren projecten.
Zo kwamen Jan en ik drie dagen geleden bij Emmanuel, oost Rwanda, als gehandicapte geboren in een bergdorpje in het noorden van Rwanda. Nu is hij 29 jaar en heeft als woonplaats het centrum voor gehandicapte kinderen in Gahini. Wat maakte het destijds met Els in december dat we dachten om hém te willen sponsoren? Was het zijn doorzettingsvermogen, zijn werklust om duizenden en nog eens duizenden kraaltjes van papier te draaien of misschien zijn droom over zijn toekomst? Het verhaal over zijn tranen van ontroering raakten ons, toen collega Paula hem vroeg om een groep te begeleiden voor een vakantie project: nog nooit was hem – als gehandicapte – gevraagd om ergens verantwoording te dragen.
Ondertussen heeft Emmanuel 5 mensen om zich heen verzameld met wie hij werkt om al zijn halskettingen en oorsieraden te maken. Hij is de brains en vaak handen van het clubje.
De verkoop gaat vooral via Noord Ierland (Paula) en Nederland (Els); in Rwanda zelf is nauwelijks geld voor deze luxe. Zo kan ik hem een voor Rwanda een immens bedrag van 250.000 Rwf (320 euro) overhandigen, als opbrengst van zijn zending sieraden met Els. Hij is overdonderd, verbaasd en zonder woorden als hij zich realiseert welke stappen hij hiermee kan maken.
De volgende dag overbruggen Jan, vriend Emmanuel, ‘onze’ Emmanuel en ik in gestrekte pas de 5 kilometer naar zijn nieuwe stuk grond. Hier vertelt hij zijn toekomstplannen: over 3 jaar opent op een kilometer afstand een nieuwe universiteit. Daar komen studenten die onderdak nodig hebben en waarschijnlijk ook willen leren om te werken met een computer. Dat kan, Emmanuel bouwt huisjes op zijn stuk grond, zorgt voor elektriciteit en leert met een programma van Jan eerst zelf de kneepjes van computerprogramma’s. Zijn ogen twinkelen, de mensen die hij in dienst heeft genomen bouwen aan zijn huis en zijn ondertussen op 10 meter diep van de put voor het toekomstig toilet. Alleen bij onze eigen bisschop tref ik deze vorm van toekomst denken nog meer aan.
We krijgen steeds meer het gevoel dat de keuze om hem te helpen een goed keuze is geweest. De foto’s geven een onderstreping van dit verhaal.
Op de terugweg volgen we kleine paadjes. Ook hier blijkt dat Rwanda erg, erg arm is. De man die de put graaft – waar ik schijterig op eerbiedwaardige afstand van blijf, bang om er in te vallen – woont met zijn gezin in een hutje van 2½ x 2½ m., met een dak van bananenbladeren. Emmanuel gaat hem betalen in golfplaat, voor zijn toekomstige dak. Zo werkt hij ook mee aan een beetje vooruitgang in deze streek. De vraag van de dorstige Jan, of in een winkeltje ook flesjes water wordt verkocht, wordt beantwoord met: “nee, daar hebben de mensen hier geen geld voor.” We zien ook de andere kant: een schitterde omgeving, vol van krekelgeluiden, bloemen, bananenbomen en prachtig gekleurde vogeltjes. Dit is het Afrika zoals je dat vanuit Nederland voorstelt.
Terug in Gahini krijgen we de volgend lading sieraden mee om te verkopen. Als je wat nodig hebt: ik ben vanaf 28 april weer in Nederland.
Aangemoedigd door kreten van Erik: “kom op pap, niet zo slap, zo’n vulkaantje pak je toch even mee, als traininkje voor het echte grote werk”, beginnen Bruce (een collega VSO-er), Jan D. en ik aan de beklimming van de Vysoke. Deze vulkaan is de derde in grootte van een gordel van vijf prachtig gelegen vulkanen in het noorden van Rwanda, op de grens met Kongo en Oeganda. De hoogste vulkaan Karisimbi meet rond 4500 meter, die van ons 3700 meter. We zijn met een gids, een helper en drie soldaten-met-geweer (tegen buffels en voor als we gorilla’s mochten tegenkomen). De beklimming is stijl en glibberig en gaat recht omhoog. Al gauw worden beloont met prachtige vergezichten over een flink aantal van de 1000 heuvels van Rwanda. Tegen de helft van de beklimming staat Jan weer gebogen over zijn wandelstok “mijn benen lopen telkens vol, ik ga terug”. Het is duidelijk fysiek en overhalen heeft geen zin. Hij gaat terug met een van de soldaten.
Wij klimmen verder en na ruim 4 uur ontvouwt zich een prachtig panorama boven op de vulkaan: een kratermeer, omzoomd door een mooie rand, vol met bomen en bloemen. Een zeikerig bordje (‘not swimming in the lake’) geeft aan wat je níet mag. Ik strek me dan maar languit neer en geniet van de twinkelingen in mijn lijf en de stilte (foto).
De terugweg is sneller, maar door de regen van afgelopen dagen, nog steeds glibberig. Bruce doet verwoede pogingen om het record ‘vallen en rollen’ te verbeteren en komt toch tot zeker 10 keer. Ooit een Engelsman in prachtige Engels horen schelden op het niet goed prepareren van de paden? Halverwege horen we geluiden: gorilla’s en we moeten stokstijf stilstaan. Daar komen een fiks aantal, hetzelfde pad omhoog als wij naar beneden gaan. In een prachtige colonne buigen ze op een meter of vijf van ons af, de jungle in. We ruiken, horen, zien ze en kunnen ze haast aanraken. Onze twee soldaten imiteren met succes de geluiden, om met name de laatste in de rij, de leider en een prachtige zilverrug, gerust te stellen. Ik ben ademloos. Zo’n verrassing is schitterend. In voor een Nederlander niet slecht dat je niet de 500 dollars hebt hoeven neertellen voor een officiële gorillatrekking. Volgen onze gids is dit een groep van 26 gorilla’s.
Terug aan de voet van de vulkaan treffen we een eveneens enthousiaste Jan, die even een rechtszaak in de openlucht heeft meegepikt over een meningsverschil van bezit van een stuk grond.
Vanuit betrouwbare bron (ja, jij misschien ook wel!) verneem ik dat de lente aanstaande is in Nederland. Ik wil voorbereid zijn. Mijn weelderige haardos dient dus gekortwiekt. Mijn ‘eigen’ kapper heeft besloten tot een vrije dag. Ik ga in mijn dorpje een andere kapsalon binnen, waarbij de kapper onmiddellijk aangeprijsd wordt met de aanbeveling dat hij in Kigali is opgeleid. De salon straalt iets jeugdigs uit, geaccentueerd door een stevige rap, waarbij het sonore geluid van de tondeuse in het niet verzinkt. De donkere krulletjes van alle Afrikanen worden naar voren gekamd en dan met de tondeuse bewerkt. Zo ook mijn mzungu haar. Minutieus wordt telkens elk opspringend haartje weggewerkt met het snorrende apparaat, waarbij de jonge kapper zorgvuldig de blootgelegde elektrische draden van elkaar houdt, omdat hij niet wil dat ik geëlektrocuteerd wordt en mijn haren definitief omhoog wijzen. Toen ik de kam maar zelf ter hand nam en tegen de haren in kamde, bleek op mijn hoofd een prachtig landschap van wel erg verschillende lengtes van haartjes. Aangemoedigd door mijn initiatief begon mijn jonge kapper met zijn tweede bedrijf. Het was al volkomen donker toen uiteindelijk hij tevreden was met zijn arbeid. Het is waarschijnlijk voor het thuisfront geruststellend dat mijn haar nog twee weken tijd heeft om weer enigszins te groeien. En het groeit hier goed!
Ik struikelde haast over de bicycle boy die blijkbaar al die tijd gewacht had om mij terug te brengen. Onder een twinkelende sterrenhemel met een halve maan reden we door de nacht, onder de vertrouwde klanken van de vele kikkers in de poelen in het dal.
In deze vakantie periode, waaronder week van herdenking van de genocide, dienen alle docenten van de basis- en middelbare school zich te vervoegen in een aangewezen school om een programma te volgen rond bestrijding van genocide ideologie. Ik krijg – indirect – mee dat er een combinatie is van werken voor de slachtoffers. Zo is men bezig met het maken van huizen voor weduwen, zorgen voor weeskinderen, aanhoren van lezingen over de genocide, discussie en sport, met als apotheose op de laatste dag een ontmoeting met de president Kagame, in het nationale stadion van Kigali . Ik hoor regelmatig rond vijf uur groepen leerkrachten al zingend hun rondjes hollen. Mijn luiheid wint te regelmatig van mijn sportgevoel op die momenten.
De organisatie stemt mij tot nadenken. De laatste vrijdag voor deze drie weken komt het bericht dat iedereen in de vakantie moet opdraven. Alleen de mensen die de landstaal niet machtig zijn, zijn gevrijwaard. Pffff. Misschien interessant, maar drie weken met honderden mensen hetzelfde programma en met z’n allen in de slaapzalen, zonder een spatje privacy…
Mijn collega, die een zoutloos dieet heeft is de eerste 10 dagen ziek en ligt in haar stapelbed. Een andere collega, van wie de laatste zaterdag voor deze workshops het net geboren baby’tje is overleden, krijgt vier dagen uitstel. Het geheel doet militaristisch aan. Uiteraard is mijn primaire reactie eerst eentje van afkeuring. Ook ik heb mijn wortels in de jaren 70 in Nederland. Maar ja, ik hoor regelmatig van allerlei onderhuidse zaken die er wel degelijk zijn. Zo zag een collega in Kigali vorige week dat een man op klaarlichte dag in elkaar geslagen werd. Zij was totaal aangedaan, snelde op het tafereel toe en kreeg te horen dat deze man een “kakkerlak”was: een in de genocide een veelgebruikte term voor Tutsi’s die moesten worden geëlimineerd. Ze spoedde zich naar agenten, die op een 200 meter afstand stonden en die slechts konden glimlachen…. Ze vermoedt dat de man nu niet meer leeft.
Ik denk nu dat als mensen toch vaak niet zelfstandig denken en keuze maken (dat kom ik meer dan me lief is tegen in ‘mijn’ scholen), een verlichte dictatuur beter is dan een slechte democratie, waar mensen niet mee overweg kunnen. Over het algemeen lijkt me de regering van president Kagame wel goed voor dit land.
Het geheel van deze drie weken is erg grootschalig en er zit wel degelijk een hele organisatie achter, hoewel de plotselinge aankondiging anders deed vermoeden. Zo kom ik nu net op de terugweg van een bezoek aan Rwandese vrienden in Oeganda een colonne van zeker twee keer 15 bussen tegen, geflankeerd door militaire voertuigen, op weg naar Kigali, waar morgen de president alle leerkrachten gaat toespreken.
Alle geplande zaken in deze weken voor alle leerkrachten worden gecanceld, zo ook de workshops van Jan D. die vier groepen van 15 mensen elk wat computervaardigheden zou aanleren. Ik wil de headmaster spreken van de school waar ik in de eerste week een workshop over AIDS/HIV wil doen. De jonge soldaten bij de poort maken mij overduidelijk dat mijn voortvarendheid om naar binnen te gaan niet op prijs wordt gesteld. Ik praat met de directeur door het hek. Een gesprek later met enkele docenten (aan weerskanten van het hek) geven mij het gevoel dat ze juist graag willen dat ik de club met een bezoek vereer. Nee dus, niet doen, want het is verboden.
Mijn omgeving is in dit jaar in Rwanda is wel wat anders dan de mensen die me over het algemeen omringen in Nederland. Het bisdom in Shyogwe, alle pastoors om me heen, en de afgelopen twee dagen te gast bij de Christelijke Universiteit van Kabale, Oeganda. Logeren bij de gepensioneerde Duitse professor theologie, met wie ik vanmorgen, bij een fantastisch uitzicht op een prachtig meer (foto), een discussie had over vergeving, hemel en hel, keuzes, genocide en de vaak leidende rol van de kerken en kerkleiders daarin. Het is toch wel bijzonder voor mij om deze discussie te voeren met een centrale persoon van deze universiteit en dan in het Duits…
Marloes en Erik voor de telefoon, op de terugweg van Oeganda en deze avond Erik, om het gesprek af te ronden. Het gaat uiteraard over afscheid nemen, balans opmaken, mijn rol in deze maatschappij hier in Rwanda en mijn verwachtingen voor de periode weer in Nederland. Ook deze gesprekken dragen bij tot het geestelijk weer instellen op een totaal ander leven straks en een voorbereiden om hier weg te gaan.
Met deze bijdrage aan mijn website– als ik goed geteld heb zijn er 11 delen verschenen – schrijf ik nu het laatste deel. Ik heb veel besproken van mijn leven én ik heb noodzakelijke keuzes gemaakt en dus veel onbesproken gelaten. Een deel staat in rondschijfbrieven, voor een wat intiemere kring, een deel in persoonlijke brieven aan individuen en een heleboel verdwijnt in de vergetelheid. Dat is nu eenmaal het lot van ervaringen. Gelukkig maar, het zou niet goed zijn om alles met je mee te dragen.
Mijn leven hier heeft een open einde. Ik heb leren houden van Rwanda, van veel mensen, van het landschap, het klimaat, van mijn werk. Ik heb nooit vermoed dat ik in deze periode zoveel rijke ervaringen zou hebben, gekoppeld aan een zeer relax leven, waarin heel veel momenten voorbij gingen zonder enige spanning, enig hoogtepunt en zeker geen efficiënt gebruik van de tijd. Dat is winst. Een andere kijk op de tijd en een andere tijdsbeleving is voor mij heel heilzaam
Straks in Nederland eerst maar eens veel bruin brood met kaas en koffie met appeltaart nuttigen en onder de bloeiende appelboom zitten. Omzien in weemoed en zin om alle lieve mensen in Nederland weer te ontmoeten. Nederland, here I come!
Naarmate ik langer in Rwanda woon beginnen de zaken waar ik niet bij ben in Nederland meer te tellen: de verjaardag van Erik, mijn moeder 80 jaar, alles waar mijn geliefden mee te maken hebben. Tegelijkertijd begint de tijd híer te tellen. Jan D. net vertrokken, míjn vliegtuig gaat over twee weken, gisteren een eindgesprek gehad met de bisschop en verder de laatste hand leggen aan het afronden van mijn werk en de te sponsoren projecten.
Zo kwamen Jan en ik drie dagen geleden bij Emmanuel, oost Rwanda, als gehandicapte geboren in een bergdorpje in het noorden van Rwanda. Nu is hij 29 jaar en heeft als woonplaats het centrum voor gehandicapte kinderen in Gahini. Wat maakte het destijds met Els in december dat we dachten om hém te willen sponsoren? Was het zijn doorzettingsvermogen, zijn werklust om duizenden en nog eens duizenden kraaltjes van papier te draaien of misschien zijn droom over zijn toekomst? Het verhaal over zijn tranen van ontroering raakten ons, toen collega Paula hem vroeg om een groep te begeleiden voor een vakantie project: nog nooit was hem – als gehandicapte – gevraagd om ergens verantwoording te dragen.
Ondertussen heeft Emmanuel 5 mensen om zich heen verzameld met wie hij werkt om al zijn halskettingen en oorsieraden te maken. Hij is de brains en vaak handen van het clubje.
De verkoop gaat vooral via Noord Ierland (Paula) en Nederland (Els); in Rwanda zelf is nauwelijks geld voor deze luxe. Zo kan ik hem een voor Rwanda een immens bedrag van 250.000 Rwf (320 euro) overhandigen, als opbrengst van zijn zending sieraden met Els. Hij is overdonderd, verbaasd en zonder woorden als hij zich realiseert welke stappen hij hiermee kan maken.
De volgende dag overbruggen Jan, vriend Emmanuel, ‘onze’ Emmanuel en ik in gestrekte pas de 5 kilometer naar zijn nieuwe stuk grond. Hier vertelt hij zijn toekomstplannen: over 3 jaar opent op een kilometer afstand een nieuwe universiteit. Daar komen studenten die onderdak nodig hebben en waarschijnlijk ook willen leren om te werken met een computer. Dat kan, Emmanuel bouwt huisjes op zijn stuk grond, zorgt voor elektriciteit en leert met een programma van Jan eerst zelf de kneepjes van computerprogramma’s. Zijn ogen twinkelen, de mensen die hij in dienst heeft genomen bouwen aan zijn huis en zijn ondertussen op 10 meter diep van de put voor het toekomstig toilet. Alleen bij onze eigen bisschop tref ik deze vorm van toekomst denken nog meer aan.
We krijgen steeds meer het gevoel dat de keuze om hem te helpen een goed keuze is geweest. De foto’s geven een onderstreping van dit verhaal.
Op de terugweg volgen we kleine paadjes. Ook hier blijkt dat Rwanda erg, erg arm is. De man die de put graaft – waar ik schijterig op eerbiedwaardige afstand van blijf, bang om er in te vallen – woont met zijn gezin in een hutje van 2½ x 2½ m., met een dak van bananenbladeren. Emmanuel gaat hem betalen in golfplaat, voor zijn toekomstige dak. Zo werkt hij ook mee aan een beetje vooruitgang in deze streek. De vraag van de dorstige Jan, of in een winkeltje ook flesjes water wordt verkocht, wordt beantwoord met: “nee, daar hebben de mensen hier geen geld voor.” We zien ook de andere kant: een schitterde omgeving, vol van krekelgeluiden, bloemen, bananenbomen en prachtig gekleurde vogeltjes. Dit is het Afrika zoals je dat vanuit Nederland voorstelt.
Terug in Gahini krijgen we de volgend lading sieraden mee om te verkopen. Als je wat nodig hebt: ik ben vanaf 28 april weer in Nederland.
Aangemoedigd door kreten van Erik: “kom op pap, niet zo slap, zo’n vulkaantje pak je toch even mee, als traininkje voor het echte grote werk”, beginnen Bruce (een collega VSO-er), Jan D. en ik aan de beklimming van de Vysoke. Deze vulkaan is de derde in grootte van een gordel van vijf prachtig gelegen vulkanen in het noorden van Rwanda, op de grens met Kongo en Oeganda. De hoogste vulkaan Karisimbi meet rond 4500 meter, die van ons 3700 meter. We zijn met een gids, een helper en drie soldaten-met-geweer (tegen buffels en voor als we gorilla’s mochten tegenkomen). De beklimming is stijl en glibberig en gaat recht omhoog. Al gauw worden beloont met prachtige vergezichten over een flink aantal van de 1000 heuvels van Rwanda. Tegen de helft van de beklimming staat Jan weer gebogen over zijn wandelstok “mijn benen lopen telkens vol, ik ga terug”. Het is duidelijk fysiek en overhalen heeft geen zin. Hij gaat terug met een van de soldaten.
Wij klimmen verder en na ruim 4 uur ontvouwt zich een prachtig panorama boven op de vulkaan: een kratermeer, omzoomd door een mooie rand, vol met bomen en bloemen. Een zeikerig bordje (‘not swimming in the lake’) geeft aan wat je níet mag. Ik strek me dan maar languit neer en geniet van de twinkelingen in mijn lijf en de stilte (foto).
De terugweg is sneller, maar door de regen van afgelopen dagen, nog steeds glibberig. Bruce doet verwoede pogingen om het record ‘vallen en rollen’ te verbeteren en komt toch tot zeker 10 keer. Ooit een Engelsman in prachtige Engels horen schelden op het niet goed prepareren van de paden? Halverwege horen we geluiden: gorilla’s en we moeten stokstijf stilstaan. Daar komen een fiks aantal, hetzelfde pad omhoog als wij naar beneden gaan. In een prachtige colonne buigen ze op een meter of vijf van ons af, de jungle in. We ruiken, horen, zien ze en kunnen ze haast aanraken. Onze twee soldaten imiteren met succes de geluiden, om met name de laatste in de rij, de leider en een prachtige zilverrug, gerust te stellen. Ik ben ademloos. Zo’n verrassing is schitterend. In voor een Nederlander niet slecht dat je niet de 500 dollars hebt hoeven neertellen voor een officiële gorillatrekking. Volgen onze gids is dit een groep van 26 gorilla’s.
Terug aan de voet van de vulkaan treffen we een eveneens enthousiaste Jan, die even een rechtszaak in de openlucht heeft meegepikt over een meningsverschil van bezit van een stuk grond.
Vanuit betrouwbare bron (ja, jij misschien ook wel!) verneem ik dat de lente aanstaande is in Nederland. Ik wil voorbereid zijn. Mijn weelderige haardos dient dus gekortwiekt. Mijn ‘eigen’ kapper heeft besloten tot een vrije dag. Ik ga in mijn dorpje een andere kapsalon binnen, waarbij de kapper onmiddellijk aangeprijsd wordt met de aanbeveling dat hij in Kigali is opgeleid. De salon straalt iets jeugdigs uit, geaccentueerd door een stevige rap, waarbij het sonore geluid van de tondeuse in het niet verzinkt. De donkere krulletjes van alle Afrikanen worden naar voren gekamd en dan met de tondeuse bewerkt. Zo ook mijn mzungu haar. Minutieus wordt telkens elk opspringend haartje weggewerkt met het snorrende apparaat, waarbij de jonge kapper zorgvuldig de blootgelegde elektrische draden van elkaar houdt, omdat hij niet wil dat ik geëlektrocuteerd wordt en mijn haren definitief omhoog wijzen. Toen ik de kam maar zelf ter hand nam en tegen de haren in kamde, bleek op mijn hoofd een prachtig landschap van wel erg verschillende lengtes van haartjes. Aangemoedigd door mijn initiatief begon mijn jonge kapper met zijn tweede bedrijf. Het was al volkomen donker toen uiteindelijk hij tevreden was met zijn arbeid. Het is waarschijnlijk voor het thuisfront geruststellend dat mijn haar nog twee weken tijd heeft om weer enigszins te groeien. En het groeit hier goed!
Ik struikelde haast over de bicycle boy die blijkbaar al die tijd gewacht had om mij terug te brengen. Onder een twinkelende sterrenhemel met een halve maan reden we door de nacht, onder de vertrouwde klanken van de vele kikkers in de poelen in het dal.
In deze vakantie periode, waaronder week van herdenking van de genocide, dienen alle docenten van de basis- en middelbare school zich te vervoegen in een aangewezen school om een programma te volgen rond bestrijding van genocide ideologie. Ik krijg – indirect – mee dat er een combinatie is van werken voor de slachtoffers. Zo is men bezig met het maken van huizen voor weduwen, zorgen voor weeskinderen, aanhoren van lezingen over de genocide, discussie en sport, met als apotheose op de laatste dag een ontmoeting met de president Kagame, in het nationale stadion van Kigali . Ik hoor regelmatig rond vijf uur groepen leerkrachten al zingend hun rondjes hollen. Mijn luiheid wint te regelmatig van mijn sportgevoel op die momenten.
De organisatie stemt mij tot nadenken. De laatste vrijdag voor deze drie weken komt het bericht dat iedereen in de vakantie moet opdraven. Alleen de mensen die de landstaal niet machtig zijn, zijn gevrijwaard. Pffff. Misschien interessant, maar drie weken met honderden mensen hetzelfde programma en met z’n allen in de slaapzalen, zonder een spatje privacy…
Mijn collega, die een zoutloos dieet heeft is de eerste 10 dagen ziek en ligt in haar stapelbed. Een andere collega, van wie de laatste zaterdag voor deze workshops het net geboren baby’tje is overleden, krijgt vier dagen uitstel. Het geheel doet militaristisch aan. Uiteraard is mijn primaire reactie eerst eentje van afkeuring. Ook ik heb mijn wortels in de jaren 70 in Nederland. Maar ja, ik hoor regelmatig van allerlei onderhuidse zaken die er wel degelijk zijn. Zo zag een collega in Kigali vorige week dat een man op klaarlichte dag in elkaar geslagen werd. Zij was totaal aangedaan, snelde op het tafereel toe en kreeg te horen dat deze man een “kakkerlak”was: een in de genocide een veelgebruikte term voor Tutsi’s die moesten worden geëlimineerd. Ze spoedde zich naar agenten, die op een 200 meter afstand stonden en die slechts konden glimlachen…. Ze vermoedt dat de man nu niet meer leeft.
Ik denk nu dat als mensen toch vaak niet zelfstandig denken en keuze maken (dat kom ik meer dan me lief is tegen in ‘mijn’ scholen), een verlichte dictatuur beter is dan een slechte democratie, waar mensen niet mee overweg kunnen. Over het algemeen lijkt me de regering van president Kagame wel goed voor dit land.
Het geheel van deze drie weken is erg grootschalig en er zit wel degelijk een hele organisatie achter, hoewel de plotselinge aankondiging anders deed vermoeden. Zo kom ik nu net op de terugweg van een bezoek aan Rwandese vrienden in Oeganda een colonne van zeker twee keer 15 bussen tegen, geflankeerd door militaire voertuigen, op weg naar Kigali, waar morgen de president alle leerkrachten gaat toespreken.
Alle geplande zaken in deze weken voor alle leerkrachten worden gecanceld, zo ook de workshops van Jan D. die vier groepen van 15 mensen elk wat computervaardigheden zou aanleren. Ik wil de headmaster spreken van de school waar ik in de eerste week een workshop over AIDS/HIV wil doen. De jonge soldaten bij de poort maken mij overduidelijk dat mijn voortvarendheid om naar binnen te gaan niet op prijs wordt gesteld. Ik praat met de directeur door het hek. Een gesprek later met enkele docenten (aan weerskanten van het hek) geven mij het gevoel dat ze juist graag willen dat ik de club met een bezoek vereer. Nee dus, niet doen, want het is verboden.
Mijn omgeving is in dit jaar in Rwanda is wel wat anders dan de mensen die me over het algemeen omringen in Nederland. Het bisdom in Shyogwe, alle pastoors om me heen, en de afgelopen twee dagen te gast bij de Christelijke Universiteit van Kabale, Oeganda. Logeren bij de gepensioneerde Duitse professor theologie, met wie ik vanmorgen, bij een fantastisch uitzicht op een prachtig meer (foto), een discussie had over vergeving, hemel en hel, keuzes, genocide en de vaak leidende rol van de kerken en kerkleiders daarin. Het is toch wel bijzonder voor mij om deze discussie te voeren met een centrale persoon van deze universiteit en dan in het Duits…
Marloes en Erik voor de telefoon, op de terugweg van Oeganda en deze avond Erik, om het gesprek af te ronden. Het gaat uiteraard over afscheid nemen, balans opmaken, mijn rol in deze maatschappij hier in Rwanda en mijn verwachtingen voor de periode weer in Nederland. Ook deze gesprekken dragen bij tot het geestelijk weer instellen op een totaal ander leven straks en een voorbereiden om hier weg te gaan.
Met deze bijdrage aan mijn website– als ik goed geteld heb zijn er 11 delen verschenen – schrijf ik nu het laatste deel. Ik heb veel besproken van mijn leven én ik heb noodzakelijke keuzes gemaakt en dus veel onbesproken gelaten. Een deel staat in rondschijfbrieven, voor een wat intiemere kring, een deel in persoonlijke brieven aan individuen en een heleboel verdwijnt in de vergetelheid. Dat is nu eenmaal het lot van ervaringen. Gelukkig maar, het zou niet goed zijn om alles met je mee te dragen.
Mijn leven hier heeft een open einde. Ik heb leren houden van Rwanda, van veel mensen, van het landschap, het klimaat, van mijn werk. Ik heb nooit vermoed dat ik in deze periode zoveel rijke ervaringen zou hebben, gekoppeld aan een zeer relax leven, waarin heel veel momenten voorbij gingen zonder enige spanning, enig hoogtepunt en zeker geen efficiënt gebruik van de tijd. Dat is winst. Een andere kijk op de tijd en een andere tijdsbeleving is voor mij heel heilzaam
Straks in Nederland eerst maar eens veel bruin brood met kaas en koffie met appeltaart nuttigen en onder de bloeiende appelboom zitten. Omzien in weemoed en zin om alle lieve mensen in Nederland weer te ontmoeten. Nederland, here I come!
-
17 April 2008 - 11:36
Nico:
Wel 13 mails heb ik verzameld, Geert!
Kom goed naar huis, tot spoedig weerziens. Groetjes, Nico -
17 April 2008 - 14:28
Marloes:
Nog anderhalve week en we staan met open armen te wachten op Schiphol!
Het afgelopen drie kwart jaar is voor jou een hele mooie, waardevolle indrukwekkende en leerzame periode geweest. En voor ons.. het mooiste voorbeeld wat je Erik en mij had kunnen geven. Dit zullen we nooit meer kwijt raken, en wie weet treden we ooit in je voetsporen.
Ik kan niet wachten om je weer te zien! Een hele goede reis lieve paps en tot 28 januari.
Liefs en een hele dikke knuffelkus, je dochter -
19 April 2008 - 20:16
José:
Met belangstelling je laatste verhaal gelezen. Toch ook weer snel voorbij gegeaan deze periode dat je in Afrika was.Er is veel gebeurd, ook hier. Als je thuis komt zijn wij net naar vlieland, meivakantie.De knuffel stellen we nog even uit. Heb een goede reis en tot gauw. Liefs José en Kees -
20 April 2008 - 14:10
Harm En Lammie:
Welkom "thuis" -
21 April 2008 - 08:12
Yp:
Lieve Geert,
Ik heb je site steeds gevolgd en heb gelukkig een aantal van je rondschrijfbrieven mogen ontvangen. Heb zo dus kunnen meegenieten met je periode in Rwanda. Je verbazingen, ontdekkingen, zorgen, twijfels, inzet, maar boven al je positiviteit. Ik heb er van genoten, je schrijft prachtig en intens!
Ook ik, en vele collega's van Flow met mij, vind het fijn dat je straks weer in Nederland zult zijn.
Flow draait op volle toeren. We hebben net het tweede trainingsweekend in de Ardennen achter de rug. We zijn met een groepje een dag eerder gegaan, om daar te kunnen mountenbiken of voor sommigen te kunnen wandelen. En... je heb veel gemist, het was onwijs gezellig! Ik zelf heb hard getrapt op de pedalen om de cracks te kunnen volgen en zelfs een "duik" in de rivier genomen, al was dat perongeluk.
Verder is hier veel gebeurd, maar dat hoor je wel als je weer in Nederland bent. Er zullen velen met mij zijn die na acht maanden van alles met je willen delen.
Yes, we gaan elkaar weer zien Geert!
Dikke zoen,
Yp.
-
21 April 2008 - 19:54
Coby:
ik heb genoten van al jouw wederwaardigheden. Wat een indrukken en dilemma's. Een goede reis en tot... -
22 April 2008 - 19:40
Nelleke:
Ha die Geert,
Bedankt voor je prachtige verhalen!
Goeie reis straks en tot ziens! -
23 April 2008 - 16:46
Janneke:
In een arm land je rijk voelen ( aan ervaringen etc.),................ wat een armoede kan het dan zijn in Nederland.
Tegenstrijdig? Wel vaak waar!
Ik hoop dat je ook thuis je rijke momenten zult kunnen beleven.
Dank voor de inkijk in jouw leven in Rwanda so far.
Tot "straks".
Liefs, Janneke -
29 Mei 2008 - 19:46
Gilbert/Internet Gma:
Ik ben Gilbert MWIZERWA die werkt op het internet cafe waar je wel je werk!
Je bent ook de heer Geert Grote client cyber cafe!
Ik hi veel, maar ik nodig je e-mail adres is mijn e-mail:jiliberety@hotmail.com
God zegene u weer!God zegene u weer!God zegene u weer!
U bent irreplacable in mijn heide in mijn ogen!
Ohh! God zegene u weer!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley