toekomst
Door: Geert van der Veen
Blijf op de hoogte en volg Geert
11 Februari 2008 | Rwanda, Shyogwe
..Toekomst.
Ik ben nu haast vijf maanden in Rwanda; voldoende tijd blijkbaar, voor mensen om hun wat diepere gedachten en angsten aan mij te onthullen. De laatste dagen was ik thuis, vanwege een onwillige rug, maar zoals bij elke nadeel hoorden er ook deze keer er voordelen bij. Mensen die langskwamen namen wat meer de tijd om wat door te praten, vooral over hun eigen leven.
De genocide heeft hier enorm ingeslagen, op allerlei gebied. Zo was me opgevallen dat het land inderdaad achter ligt op economisch gebied, zeker als je dat vergelijkt met Tanzania, Oeganda en Kenia, hoewel dat laatste land nu verdienstelijke pogingen doet om de voorsprong wat prijs te geven, met alle verwikkelingen van na de verkiezingen in december. We merken dat hier in Rwanda onder anderen door de gestegen olieprijzen en de soms beperkte voorraden; de olie wordt in dit land ingevoerd via Mombassa, Kenia. Een blik op de kaart leert dat Rwanda geen havens heeft en volledig afhankelijk is van vervoer over land, zeker wat olie betreft. Een andere route, bijvoorbeeld via Dar es Salaam, Tanzania, is er eigenlijk niet. Ja, via het vliegveld, maar dat heeft ook zo zijn beperkingen, zoals je in een vorig verhaal hebt kunnen lezen.
Overal in het land zie je de littekens in het land; onder anderen kapotte huizen die verwoest zijn in 1994 en niet weer opgebouwd. Het land en de mensen zijn gewond, zoals de bisschop dat een tijdje geleden uitdrukte. Mensen zijn wel druk bezig met de opbouw. In vergelijking met de omringende landen wordt er hard gewerkt. Er is zeker een sfeer van wederopbouw en een focus op de toekomst; het aantal kinderen per gezin is hier onder anderen een goed voorbeeld van. Wij kennen dat van de jaren 50, na de Tweede Wereldoorlog.
Op individuele basis spelen de naweeën van de oorlog nog in alle hevigheid mee. Een collega vertelde me haar verhaal:
Ze werkte begin jaren ’90 in het dorpje waar ik nu woon, Shyogwe. Door de oorlog in 1994 moest ze vluchten, eerst naar verschillende delen van het land en al gauw verder naar Kongo. Daar kreeg ze bericht dat haar vader, broers en haar zussen op een na vermoord waren. Haar moeder bleef alleen achter met een dochter, in Rwanda.
In Kongo kreeg ze onderdak bij een Belgisch echtpaar, die wel een opleiding wilde betalen voor haar. Ze had al een diploma accountancy en kreeg de kans om een paar jaren te studeren voor verpleegkundige. Daar leerde ze haar man kennen. Maar ook in dat land braken onlusten uit; het jonge paar vluchtte naar Oeganda, waar ze hun tweeling kreeg. Haar man kon tijdelijk werk krijgen; zij niet en bleef bij de kinderen in een klein huisje. Vorig jaar was er geen werk meer voor haar man; de situatie werd financieel onmogelijk. Ondertussen waren er vele monden te voeden: twee kinderen van een vermoorde zus, nog een ander weeskind en hun eigen vier kinderen. En geen werk. Ze kreeg het aanbod om terug te keren in Shyogwe, om het werk te doen dat ze vroeger ook deed: accountant zijn voor het bisdom. Misschien zou een baan als verpleegkundige kunnen en het zou beter betalen, maar het gezin vereist nu eenmaal aandacht en als verpleegkundige moet je erg veel uren per dag maken. Haar man studeert weer, in Kongo. Deze studie duurt nog drie jaren. En haar oude moeder heeft geen economische basis meer; land is haar afgenomen en van de vier koeien is er nog maar eentje over. Haar krachten lopen terug. “She can only dig cassava now…”
De situatie nu: erg weinig geld, zeven schoolgaande kinderen, het onderwijs van stukken minder kwaliteit dan in Oeganda, haar man studerend in Kongo en ze voelt zich eigelijk een buitenstaander hier. Weggeweest tijdens en na de oorlog en “je weet nooit tegen wie je praat…” Dat hoor ik vaker: mensen laten nooit hun echte gevoelens zien en er kan altijd misbruik van je woorden gemaakt worden. Achter de vriendelijkheid die ik hier overal tref, schuilt een tweede realiteit: achterdocht, herinneringen uit de genocide, trauma’s en gering toekomstperspectief.
Een onderwijzeres: haar man verloren tijdens de genocide, alleen achtergebleven met vier jonge kinderen. De oudste – een jongen – kan maar steeds niet aanvaarden dat zijn vader er niet meer is. Hij heeft weliswaar zijn middelbare school afgemaakt, maar is nu thuis, zonder werk. Hij doet de was voor zijn drie zusjes en moeder en sjouwt water, lopend naar een bron, drie kilometer verderop; twee jerrycans van 25 liter per keer. Verder is hij vooral lui. De drie zusjes gaan naar school. Deze onderwijzeres had een mooie toekomst, met een afgestudeerde man en vier jonge kinderen. Het is nu vooral overleven.
Deze verhalen tekenen op individuele basis een wat breder perspectief voor Rwanda: er is wel een toekomst, maar er ook veel toekomst verloren. Het onderwijs zou onder anderen deze nieuwe toekomst moeten verschaffen. Door de oorlog zijn vele onderwijzers en leerkrachten vermoord en is er dus een groot potentieel verloren gegaan. De nieuwe leerkrachten hebben vaak helemaal geen opleiding. Afijn, dat merk ik dagelijks, met hoe weinig vakmanschap veel mensen voor de klas staan.
Daar probeert de regering wel wat aan te doen, aan dat vakmanschap. Zo moesten horden onderwijzers in hun kerstvakantie een periode van drie weken lang opdraven om bijgeschoold te worden in Engels en Frans. Zo ook hier in Shyogwe. Driehonderd onderwijzers, gesorteerd in groepen van 50; 150 voor Engels en 150 voor Frans. Ik had daar toen een uurtje rondgestapt en een wat mager beeld gekregen van de mensen die de workshops gaven: veel frontaal vertellen hoe het zou moeten. Vanmiddag werd ik in dat beeld bevestigd: dodelijk saai en dus erg vermoeiend. En letterlijk geen enkele vorm gekregen die ze in de klassen kunnen gebruiken. Maar wel een mooi certificaat van aanwezigheid.
Een collega van een middelbare school hier heeft zijn eigen ijzingwekkend verhaal van drie keer een schier onmogelijke situatie overleefd, tijdens 1994. Hij is nu counselor voor traumaverwerking. Eind februari organiseer hij een groots opgezette driedaagse met veel aspecten van rond de genocide. Ik ben daar direct bij betrokken.
De eerste periode van alleen maar leuke groetende kindertjes is wel voorbij. De groetende kindertjes zijn er nog wel, maar er is veel meer en niet alleen positief.
De regering heeft van alles ingevoerd om de spirit in het land op te peppen. Zo is er vrijdag 1 februari een nationale helden dag. De president zelf komt naar “onze” stad, Gitarama. Ik was er zonet en voor de eerste keer zaten er geen enorme gaten meer in het wegdek op het centrale kruispunt. De weg door de stad naar het stadion krijgt een gigantische opknapbeurt. Niet gek. Honderden mensen zijn druk in de weer om het een mooi aanzien te geven. Ik hoorde dat de regering wel zeker wil zijn dat het stadion vol is: alle scholen in de omtrek hebben bericht gekregen dat hun werknemers ( en leerlingen?) verplicht zijn hun vaderlandsliefde om te zetten in een enthousiaste aanwezigheid. Ik twijfel nog; we worden om zeven uur ‘s ochtends verwacht en niemand weet hoe laat Paul zelf denk te komen. Mijn net herstelde rug laat niet toe om misschien een halve dag te wachten in een volgepakt stadion. Maar een blanke minder in het stadion valt hier wel op. Kortom, voorlopig schuif ik de beslissing nog maar even voor me uit.
Ik ben nu haast vijf maanden in Rwanda; voldoende tijd blijkbaar, voor mensen om hun wat diepere gedachten en angsten aan mij te onthullen. De laatste dagen was ik thuis, vanwege een onwillige rug, maar zoals bij elke nadeel hoorden er ook deze keer er voordelen bij. Mensen die langskwamen namen wat meer de tijd om wat door te praten, vooral over hun eigen leven.
De genocide heeft hier enorm ingeslagen, op allerlei gebied. Zo was me opgevallen dat het land inderdaad achter ligt op economisch gebied, zeker als je dat vergelijkt met Tanzania, Oeganda en Kenia, hoewel dat laatste land nu verdienstelijke pogingen doet om de voorsprong wat prijs te geven, met alle verwikkelingen van na de verkiezingen in december. We merken dat hier in Rwanda onder anderen door de gestegen olieprijzen en de soms beperkte voorraden; de olie wordt in dit land ingevoerd via Mombassa, Kenia. Een blik op de kaart leert dat Rwanda geen havens heeft en volledig afhankelijk is van vervoer over land, zeker wat olie betreft. Een andere route, bijvoorbeeld via Dar es Salaam, Tanzania, is er eigenlijk niet. Ja, via het vliegveld, maar dat heeft ook zo zijn beperkingen, zoals je in een vorig verhaal hebt kunnen lezen.
Overal in het land zie je de littekens in het land; onder anderen kapotte huizen die verwoest zijn in 1994 en niet weer opgebouwd. Het land en de mensen zijn gewond, zoals de bisschop dat een tijdje geleden uitdrukte. Mensen zijn wel druk bezig met de opbouw. In vergelijking met de omringende landen wordt er hard gewerkt. Er is zeker een sfeer van wederopbouw en een focus op de toekomst; het aantal kinderen per gezin is hier onder anderen een goed voorbeeld van. Wij kennen dat van de jaren 50, na de Tweede Wereldoorlog.
Op individuele basis spelen de naweeën van de oorlog nog in alle hevigheid mee. Een collega vertelde me haar verhaal:
Ze werkte begin jaren ’90 in het dorpje waar ik nu woon, Shyogwe. Door de oorlog in 1994 moest ze vluchten, eerst naar verschillende delen van het land en al gauw verder naar Kongo. Daar kreeg ze bericht dat haar vader, broers en haar zussen op een na vermoord waren. Haar moeder bleef alleen achter met een dochter, in Rwanda.
In Kongo kreeg ze onderdak bij een Belgisch echtpaar, die wel een opleiding wilde betalen voor haar. Ze had al een diploma accountancy en kreeg de kans om een paar jaren te studeren voor verpleegkundige. Daar leerde ze haar man kennen. Maar ook in dat land braken onlusten uit; het jonge paar vluchtte naar Oeganda, waar ze hun tweeling kreeg. Haar man kon tijdelijk werk krijgen; zij niet en bleef bij de kinderen in een klein huisje. Vorig jaar was er geen werk meer voor haar man; de situatie werd financieel onmogelijk. Ondertussen waren er vele monden te voeden: twee kinderen van een vermoorde zus, nog een ander weeskind en hun eigen vier kinderen. En geen werk. Ze kreeg het aanbod om terug te keren in Shyogwe, om het werk te doen dat ze vroeger ook deed: accountant zijn voor het bisdom. Misschien zou een baan als verpleegkundige kunnen en het zou beter betalen, maar het gezin vereist nu eenmaal aandacht en als verpleegkundige moet je erg veel uren per dag maken. Haar man studeert weer, in Kongo. Deze studie duurt nog drie jaren. En haar oude moeder heeft geen economische basis meer; land is haar afgenomen en van de vier koeien is er nog maar eentje over. Haar krachten lopen terug. “She can only dig cassava now…”
De situatie nu: erg weinig geld, zeven schoolgaande kinderen, het onderwijs van stukken minder kwaliteit dan in Oeganda, haar man studerend in Kongo en ze voelt zich eigelijk een buitenstaander hier. Weggeweest tijdens en na de oorlog en “je weet nooit tegen wie je praat…” Dat hoor ik vaker: mensen laten nooit hun echte gevoelens zien en er kan altijd misbruik van je woorden gemaakt worden. Achter de vriendelijkheid die ik hier overal tref, schuilt een tweede realiteit: achterdocht, herinneringen uit de genocide, trauma’s en gering toekomstperspectief.
Een onderwijzeres: haar man verloren tijdens de genocide, alleen achtergebleven met vier jonge kinderen. De oudste – een jongen – kan maar steeds niet aanvaarden dat zijn vader er niet meer is. Hij heeft weliswaar zijn middelbare school afgemaakt, maar is nu thuis, zonder werk. Hij doet de was voor zijn drie zusjes en moeder en sjouwt water, lopend naar een bron, drie kilometer verderop; twee jerrycans van 25 liter per keer. Verder is hij vooral lui. De drie zusjes gaan naar school. Deze onderwijzeres had een mooie toekomst, met een afgestudeerde man en vier jonge kinderen. Het is nu vooral overleven.
Deze verhalen tekenen op individuele basis een wat breder perspectief voor Rwanda: er is wel een toekomst, maar er ook veel toekomst verloren. Het onderwijs zou onder anderen deze nieuwe toekomst moeten verschaffen. Door de oorlog zijn vele onderwijzers en leerkrachten vermoord en is er dus een groot potentieel verloren gegaan. De nieuwe leerkrachten hebben vaak helemaal geen opleiding. Afijn, dat merk ik dagelijks, met hoe weinig vakmanschap veel mensen voor de klas staan.
Daar probeert de regering wel wat aan te doen, aan dat vakmanschap. Zo moesten horden onderwijzers in hun kerstvakantie een periode van drie weken lang opdraven om bijgeschoold te worden in Engels en Frans. Zo ook hier in Shyogwe. Driehonderd onderwijzers, gesorteerd in groepen van 50; 150 voor Engels en 150 voor Frans. Ik had daar toen een uurtje rondgestapt en een wat mager beeld gekregen van de mensen die de workshops gaven: veel frontaal vertellen hoe het zou moeten. Vanmiddag werd ik in dat beeld bevestigd: dodelijk saai en dus erg vermoeiend. En letterlijk geen enkele vorm gekregen die ze in de klassen kunnen gebruiken. Maar wel een mooi certificaat van aanwezigheid.
Een collega van een middelbare school hier heeft zijn eigen ijzingwekkend verhaal van drie keer een schier onmogelijke situatie overleefd, tijdens 1994. Hij is nu counselor voor traumaverwerking. Eind februari organiseer hij een groots opgezette driedaagse met veel aspecten van rond de genocide. Ik ben daar direct bij betrokken.
De eerste periode van alleen maar leuke groetende kindertjes is wel voorbij. De groetende kindertjes zijn er nog wel, maar er is veel meer en niet alleen positief.
De regering heeft van alles ingevoerd om de spirit in het land op te peppen. Zo is er vrijdag 1 februari een nationale helden dag. De president zelf komt naar “onze” stad, Gitarama. Ik was er zonet en voor de eerste keer zaten er geen enorme gaten meer in het wegdek op het centrale kruispunt. De weg door de stad naar het stadion krijgt een gigantische opknapbeurt. Niet gek. Honderden mensen zijn druk in de weer om het een mooi aanzien te geven. Ik hoorde dat de regering wel zeker wil zijn dat het stadion vol is: alle scholen in de omtrek hebben bericht gekregen dat hun werknemers ( en leerlingen?) verplicht zijn hun vaderlandsliefde om te zetten in een enthousiaste aanwezigheid. Ik twijfel nog; we worden om zeven uur ‘s ochtends verwacht en niemand weet hoe laat Paul zelf denk te komen. Mijn net herstelde rug laat niet toe om misschien een halve dag te wachten in een volgepakt stadion. Maar een blanke minder in het stadion valt hier wel op. Kortom, voorlopig schuif ik de beslissing nog maar even voor me uit.
-
11 Februari 2008 - 10:59
Kerst:
Binnenkort krijg je "versterking" van een blanke. Val je dan minder of juist meer op? -
11 Februari 2008 - 11:49
Ria Mentink:
wat een verhalen kun jij al vertellen, bedenk eens hoe "saai" het leven hier voor je zal zijn straks!!! Je bent hartstikke goed bezig, liefs Ria -
11 Februari 2008 - 15:59
Mariette:
hoi Geert,
Wat een verschrikkelijke verhalen, en wat een flexibiliteit die sommige mensen hebben. Gelukkig.
Ik zou naar dat stadion gaan hoor, en dan incognito :)
-
11 Februari 2008 - 17:33
Lianka:
Wat een heftigheid krijg je te horen zeg. Bijzonder dat ze jou dat (durven) vertellen. Maak er nog een goede tijd van, met of zonder bezoek aan dat stadion.
Groetjes Lianka -
12 Februari 2008 - 15:40
Nico:
Hoi Geert,
Zou je me in contact willen brengen met die collega van de middelbare school die counselor traumaverwerking is? En kun je me vertellen hoe de bisschop heet?
n.beentjes@mosweb.nl Alvast bedankt.
Groeten en sterkte, Nico -
12 Februari 2008 - 19:13
Leo Velleman:
ik ken wel een geert vd veen uit canada -
22 Februari 2008 - 18:10
Jan Kooistra:
Hoi Geert,
Gisteren hebben 700 leden van SV Friesland de Trimbode ontvangen met daarin jouw verhaal.
Wanneer is de loop, we zullen wat geld beschikbaar stellen.Morgen is de Acht van Langezwaag.
Ik hoor van je
-
30 Mei 2008 - 12:04
Daniel Vonk:
Beste Geert.
Ik heb een vraag aan jouw...
hoe heb jij het voor elkaar gekrgen om een werk vergunning te krijgen in rwanda???
zou je mij daa wat meer over kunnen vertellen?
Groeten Daniel Vonk.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley