laptob
Door: Geert van der Veen
Blijf op de hoogte en volg Geert
01 Februari 2008 | Rwanda, Shyogwe
Laptob
Geen enkele dag wordt datgene wat je denkt dat het gaat worden. Dat geldt hier in Rwanda voor elke dag, en zeker voor 15 januari, 16 januari en ook de dag daarop.....
Els’ vliegtuig vertrekt op 15 januari een uur te vroeg (...) en men is gestresst omdat ze verkoos om nog wat met mij en mijn collega Fidele te keuvelen, in plaats van een uur voor een dichte deur te zitten. Wel eens een vliegtuigtrap gezien die net voordat je zal instappen wordt weggeschoven? Vraag Els hoe dat is.
Via Jan D. kwam het bericht dat de laptops er moesten zijn. Hoera!!! Lekker snel, geweldig. Even langshalen, inladen en wegwezen. Alle financiën waren voldaan in Nederland. Els en Jan hadden daarvoor zorggedragen en voor ettelijke brieven, waaronder een geruststellend epistel van de Ambassade van Rwanda te Den Haag. Geen centje pijn.....
Het gebouw waar Fidele en ik ons meldden, bleek in een opknapbeurt te zijn beland. De vriendelijke mevrouw die mij in het Frans de procedure uitlegde, had concurrentie van de pneumatische boor in de gang; stof wolkte door de geopende deur. Daarnaast zaten mijn oren half dicht vanwege een verkoudheid, waardoor ik de verschillende stappen van de inklaring van de laptops nog niet helemaal kon bevatten. Uit een korte armbeweging kon ik opmaken dat het onderhoud was afgelopen. Ik keek beduusd naar Fidele. Hij knikte geruststellend en we volgden Angelique, die zich met onze zaak zou belasten. Ik zag F en A gezellig keuvelend naar buiten gaan; hun conversatie in het Kinyarwanda ging wat langs me heen.
Ik begreep alras dat juffrouw Angelique een belangrijke schakel zou zijn. Om haar voor ons te winnen bleek dat een lunch met fanta een welkom middel te zijn. Hum, ik keek op de klok. Dat duurt al gauw een uur.....
Na lunchtime moesten hogere lieden verbaal gemasseerd worden. En wie kon dit beter dan, jawel, onze Angelique. Onze taak bestond vooral uit wachten, tegen een muur leunen en bespreken wat de volgende stap zou worden. A. drentelt een uurtje later langs: graag 5000 Rwf. (rond 7.50 euro). Bij alle communicatie kijkt ze alleen Fidele aan, maar bij dergelijke berichten voel ik me ook in de conversatie betrokken.
Ze nodigt ons uit om een officiële badge te halen, die ons toegang verschaft tot de hangar, waar alle binnenkomende spullen staan. We hebben het nummer bij de vrachtbrief: deze moet corresponderen met het nummer op de dozen. De dozen? Er staan honderden pallets met ieder vele dozen. Ik weet alleen dat de zaak geseald is, maar dat zijn er zovelen. Mijn aarzelende vraag of bekend is waar onze laptops staan, wordt beantwoord met: “ja zeker wel. De dame die dat weet is er echter vandaag even niet”. We zoeken ondertussen met 7 mensen. Na een half uurtje komt tussen vele dozen een grote glimlach met een opgestoken duim: het is gevonden!! Ik zie dat het inderdaad de begeerde dozen zijn, ver weggestopt ergens onder, in een hoekje. Ik voel de adrenaline: auto pakken, inladen en wegwezen!! Maar ja, er moeten hier en daar wel procedures afgewerkt worden
We gaan terug en onze Angelique verdwijnt weer in het gebouw. Ze komt even later terug: graag nog eens 600 Rwf. Het wordt niet duidelijk waarvoor, maar ik zie met een blik op de klok dat we het vandaag niet meer gaan halen. Dit klopt: we worden bij een hoge meneer uitgenodigd die ons vriendelijk vertelt dat we niet een brief hebben waaruit de waarde blijkt van alle goederen en dat het een gift is voor een goed doel. En wie zegt hem dat we niet de zaak willen verhandelen. Het gesprek is in het Engels. Fidele geeft hem volkomen gelijk; fout, fout.
Maar er is hoop: als ik een brief schrijf aan de goede schenker, dan kan zijn antwoord meegenomen worden. Hij biedt zelfs zijn computer met e-mail aan en ik ga aan het werk. Mijn ondertussen opgebouwde stress vertrouw ik aan het toetsenbord toe en bewaak nauwkeurig dat mijn Nederlands voor iemand die Engels kent toch niet te kezen is. Ik schrijf letterlijk achter zijn rug aan Jan hoe zijn brief er moet uitzien.
Even later realiseer ik me dat Jan op zijn werk is en dat er zeker binnen het uur geen antwoord is. Mijn brein werkt op volle toeren: hoe kan ik binnen het systeem blijven en toch optimaal de ruimte benutten? Ik schrijf een tweede brief, aan Cor in Oman deze keer. Ik hoop dat hij achter zijn computer zit en de lol van een formele brief wel inziet.
Weer wachten. Tegen vijven controleer ik voor de laatste maal de computer, achter de vriendelijke meneer. Geen bericht. Ja, dan hij ook weinig voor ons doen, dat spreekt.
Ik heb ondertussen verscheidene keren de aankomsthal doorgecrosst: was Els inderdaad vertrokken?!?
We rijden door een druk Kigali naar de weg die ons 60 kilometer verderop brengt, naar huis. Mijn bijdrage aan de conversatie bestaat voornamelijk uit foeteren. Geen organisatie, geen vaste prijzen, het werk van Jan en Els via officiële brieven niet gehonoreerd, ik verlaag me zelfs tot: “ bij ons in Nederland”..... Fidele legt uit, vraagt begrip, wijst me op de positie van de medewerkers. Het vliegveld is de plaats voor een arm land om vreemde valuta te verdienen, de medewerkers verdienen zo weinig (rond 30 euro per maand, dan verdien ik altijd nog 5x zoveel in mijn eentje) dat een kleine aanvulling welkom is. In Rwanda gebeurt misschien 80% van alle contacten van de mensen informeel, terwijl dat in Nederland misschien 10% is. Consequentie: veel onderling contact, veel mensen om op terug te vallen, als je vrienden maakt kun je daar later gebruik van maken. Fidele is inderdaad de hele dag bezig geweest om contacten te leggen: veel lachen, handen schudden, kortom een goede tijd hebben. Ik had mijn wachttijd voornamelijk doorgebracht met lezen en mokken. Ik, die in Nederland vaak sociaal is, laat me zo uit het veld slaan. Ik zie in dat je in deze gevallen beter mee kunt buigen dan in je eigen gelijk teugtrekken.
Fidele vraagt me als ik in nood kom in Nederland, van hoeveel mensen ik geld zou kunnen lenen. Naast de bank (vanwege mijn baan, of klopt dat nu niet omdat ik ontslag genomen heb...) schat ik rond de 50 mensen. Hij schat zelf voor hem tussen de 500 en 1000 mensen. Iedereen kan op iedereen rekenen. Ik heb al ontdenkt hier in Rwanda dat dat klopt. We zijn zomaar een heel eind verderop met de auto.
In Gitarama raadpleeg ik mijn e-mail: Cor heeft een wervelende brief vol onzin geschreven, maar het ziet er meer dan officieel uit met een heuse onleesbare stempel van de duikclub. Ik mail het direct door en vermeldt dat de secretaris van de voorzitter van de organisatie voor arme kindertjes namens voorzitter Jan Dros heeft geschreven. De brief bevat een indrukwekkende namaakhandtekening van de voorzitter.
De volgende dag, woensdag, weer op weg naar Kigali. Ondertussen print ik de brief van Jan, voor als het spannend wordt en de voorzitter zelf moet spreken. Ik wissel alvast geld, want we ontkomen niet aan een fikse betaling.
Angelique is er vandaag niet, maar een andere medewerker, Gatoto. kan misschien nog wel meer voor ons doen. De vriendelijke meneer is ondertussen vervangen door een wat pinnige dame. Of ze mijn tin-nummer even mag zien. Tin-nummer? Ja tin-nummer. Wist ik niet dat je een tin-nummer moest hebben als je goederen wilt inklaren?!? Nee mevrouw, dat wist ik niet. Het blijkt een soort sofi-nummer te zijn voor transacties.
Niet getreurd, die kon ik halen.
Wel aan de andere kant van de stad. Fidele loodst ons met onze auto van het bisdom door de stad. We komen in een gloednieuw gebouw met vele ruimten en veel veel wachtenden. Ik twijfel tussen het gevoel van rijkdom, omdat ik hier vele nieuwe hoeken van de samenleving ontdek en stress. Ik besluit het eerste. We worden snel geholpen, waarschijnlijk vanwege mijn huidskleur. Ik hoef weinig te doen om mijn neiging om me achteraan te sluiten te onderdrukken. Een kwartiertje later staan we – een tin-nummer rijker – weer buiten.
Een half uurtje terug door Kigali voordat het vliegveld weer in zicht komt. Het loopt tegen twaalven en de ambtenaren zijn net op weg naar een welverdiende lunch. We sluiten maar aan en maken een tussenbalans op. Fidele schat de kans om vandaag met laptops huiswaarts te keren op 70%. Ik lurk aan een fanta en reciteer mijn mantra: meebuigen, meebuigen...
De lunchpauze van de pinnige mevrouw is wat ruim bemeten, maar tegen tweeën worden we toch tot haar territorium toegelaten. Ik toon trots mijn tin-nummer. Ze kijkt zuinig en vraagt via Fidele of ik de bevestiging van het nummer heb. De bevestiging? Ja de bevestiging. Wist ik niet....... Nee, dat wist ik niet. Niet getreurd, dat kan gehaald. We stappen in de auto en verdwijnen richting stad. Een uurtje later komen we met bevestiging weer terug. Gatoto neemt het over en rent zich het vuur uit de sloffen. Uit het aantal keren dat hij geld moet hebben voor (...?...) maak ik op dat er schot in de zaak zit. Eerst 3000 Rwf, daarna 5900 Rwf, weer 3000 Rwf. Samen toch zo’n 15 euro. De stapel papieren in zijn knuist zwelt aan. De schatting van Fidele gaat naar 30%. Even later bevestigt Gatoto dat het inderdaad vandaag niet meer lukt.
Ik heb deze dag meer contact gemaakt, me prettiger gevoelt, zowel een speler als toeschouwer van deze onderneming. Maar nu knapt er iets. Ik sluit me op in mijn boosheid. Fidele en Gatoto doen vreselijk hun best om deze boze blanke zich wat beter te laten voelen. In elk geval zijn ze zo onder de indruk van mijn zo goed mogelijk ingehouden woede, dat ik allerlei toezeggingen krijg. “Morgenvroeg, 100%, als eerste aan de beurt, etc.” Het is in Rwanda not-done om negatieve emoties te laten blijken. Hierover krijgen we op de terugweg een diepgaand gesprek. Consequenties? Hoe verlopen contacten als je iemand echt niet mag? Etc. Fidele geeft me telkens meer inzicht in de volgziel (oeps, een Freudiaans vergissing voor volksziel?!?) van Rwanda. We leren veel van elkaar.
We tappen de volgende dag maar weer eens wat benzine (wordt wel lastiger, vanwege spanningen in Kenia) en gaan naar dag drie op het vliegveld.
We krijgen Gatoto in het oog die alweer met zijn stapel papieren rondzwaait. Hij nodigt me uit (nee, nu Fidele niet...?....) om achter de schermen te kijken. Met een “I come!” laat hij me alleen in een grote hal met vele dozen en een enorm x-ray apparaat waar dozen van binnen kunnen worden bekeken. Na een kwartiertje overwin ik mijn schroom en ga op onderzoek uit. Toen ik net ongeveer half verdwenen was in het gevaarte, hoor ik een vrolijk “Mwiriwe”; de groet hier in Rwanda. Hoofd x-ray apparaat komt binnen. Ik verzamel mijn sociale vaardigheden die ik over heb om me te redden uit deze wat beschamende situatie. De meneer is de beroerdste niet en weldra zitten we te keuvelen over zijn belangrijk werk. Ja inderdaad, het is hard werken hier.....
Gatoto komt terug, neemt me mee langs vele loketten om overal op zijn formulieren handtekeningen te verzamelen. Hij stelt me gerust. Nog even betalen en we kunnen met de dozen vertrekken. Maar ja, de tijd tikte door en het is lunchtijd, zeker voor de caissière.
Vrij vlotjes na de pauze, krijg ik van hem het seintje: kom maar door de poort met je auto. Hij verdwijnt weer met een vaartje en ik bekijk hoe vijf werknemers dozen stapelen op een vrachtwagentje. Allerlei waarschuwingen staan op de dozen, ‘ fragile’ en een pijltje naar boven en zo. Er wordt vrolijk getost met de dozen. Ik hoor geen gerinkel daar binnenin, het zal wel goedkomen.
Gatoto komt terug en neemt me mee de loods in, naar de dozen. Wist je dat dozen steeds aantrekkelijker worden, als het zo moeilijk is ze te krijgen? Ze worden opgeladen op een karretje, uit de hangar gereden, tot een meter van de auto. Ik heb de achterdeur uitnodigend open. Nee, even wachten.... Gatoto wappert weer uit beeld en ik sta bij de dozen. Ja, ik zie mijn naam, die van de bisschop. Elke keer als ik naar de medewerker kijk, lacht hij vriendelijk. De lucht was echter al betrokken en er beginnen dikke druppen te vallen, ook op de dozen. Ik twijfel: de laptops redden en dus inladen, of gehoorzamen aan de autoriteit: ik heb nog geen toestemming.....
De medewerker neemt de beslissing: net voordat een tropische regenbui losbarst zijn de dozen in ons autootje. Gatoto komt aangerend en wenkt me: ik mag betalen en wegwezen.....
Vlak voordat ik de poort wil uitrijden doemt een meneer-met-stropdas in de regen op: “ I want to see your papers....”. Fidele trotseert de neergutsende regen en verwijst naar Gatoto. Wij blokkeren aldoende een minuutje of tien de uitgang. Achter mij staan twee vrachtwagens. Ik kan niet vooruit ( mag niet....) en niet achteruit (daar zijn de ander auto’s) Uitstappen voor een begripsvol gesprek, daarvoor zijn de weergoden nu even teveel bezig. Gelukkig is de gemiddelde automobilist hier een rustig type: men wacht.
Dat wachten heb ik de afgelopen drie dagen zelf ook veelvuldig beoefend. Ik kan dat nu wat beter, denk ik.
Gatoto heeft het blijkbaar gewonnen en wenkt ons. Betalen, deze keer rond 80 euro en wegwezen. Nou nee, Fidele vindt dat de onderlinge relaties met Gatoto nu in zo’n stadium zijn dat de beste meneer wel een ‘fanta’ verdient heeft: “ zo verkrijg je zijn goodwill voor de volgende keer” .Deze ‘ fanta’ kost 5000 Rwf.
In de auto zijn we in een uitgelaten stemming. Gelukt! Geweldig! We slaan elkaar op de schouders en kletsen heel wat af. Wat verderop wordt het stil naast me. Bij een fraai uitzicht hoor ik Fidele zacht mompelen; “ik ben boos”. Ik vraag hem waarom. “Op de douane”. Verder wil hij niks zeggen.
Thuis in Shyogwe wordt ik gefeliciteerd. Maar dríe dagen!! Geanimeerd verhaalt men van weken, ja soms maanden. Ik weet dat er bij de VSO een verhaal circuleert van spullen die 7 maanden bij de douane onder beheer waren. Ik kijk in de spiegel en ben tevreden.
De dag daarop lees ik in de NRC een verhaal over culturele verschillen bij zakendoen. Ik lees over machtsafstand, korte- en langetermijn, masculiniteit, netwerken, formele en informele lijnen, etentjes (glas karnemelk + broodje kaas, versus een met wijn besprenkeld 5 gangen menu), individualisme en onzekerheidsvermijding. Soms zijn manieren van werken van ons Nederlanders in de ogen van mensen uit andere culturen zelfs een beetje zielig of lachwekkend.
Waar ben ik nog zeker van? Nou, in elk geval dat je jezelf nergens zo genadeloos tegenkomt als je wordt geconfronteerd met wat je níet gewend bent en je de enige bent die dingen raar vindt. Ik was ver buiten mijn comfort zone. Ik voel me gezegend dat ik zoveel prachtige leerervaringen heb mogen beleven..
Geen enkele dag wordt datgene wat je denkt dat het gaat worden. Dat geldt hier in Rwanda voor elke dag, en zeker voor 15 januari, 16 januari en ook de dag daarop.....
Els’ vliegtuig vertrekt op 15 januari een uur te vroeg (...) en men is gestresst omdat ze verkoos om nog wat met mij en mijn collega Fidele te keuvelen, in plaats van een uur voor een dichte deur te zitten. Wel eens een vliegtuigtrap gezien die net voordat je zal instappen wordt weggeschoven? Vraag Els hoe dat is.
Via Jan D. kwam het bericht dat de laptops er moesten zijn. Hoera!!! Lekker snel, geweldig. Even langshalen, inladen en wegwezen. Alle financiën waren voldaan in Nederland. Els en Jan hadden daarvoor zorggedragen en voor ettelijke brieven, waaronder een geruststellend epistel van de Ambassade van Rwanda te Den Haag. Geen centje pijn.....
Het gebouw waar Fidele en ik ons meldden, bleek in een opknapbeurt te zijn beland. De vriendelijke mevrouw die mij in het Frans de procedure uitlegde, had concurrentie van de pneumatische boor in de gang; stof wolkte door de geopende deur. Daarnaast zaten mijn oren half dicht vanwege een verkoudheid, waardoor ik de verschillende stappen van de inklaring van de laptops nog niet helemaal kon bevatten. Uit een korte armbeweging kon ik opmaken dat het onderhoud was afgelopen. Ik keek beduusd naar Fidele. Hij knikte geruststellend en we volgden Angelique, die zich met onze zaak zou belasten. Ik zag F en A gezellig keuvelend naar buiten gaan; hun conversatie in het Kinyarwanda ging wat langs me heen.
Ik begreep alras dat juffrouw Angelique een belangrijke schakel zou zijn. Om haar voor ons te winnen bleek dat een lunch met fanta een welkom middel te zijn. Hum, ik keek op de klok. Dat duurt al gauw een uur.....
Na lunchtime moesten hogere lieden verbaal gemasseerd worden. En wie kon dit beter dan, jawel, onze Angelique. Onze taak bestond vooral uit wachten, tegen een muur leunen en bespreken wat de volgende stap zou worden. A. drentelt een uurtje later langs: graag 5000 Rwf. (rond 7.50 euro). Bij alle communicatie kijkt ze alleen Fidele aan, maar bij dergelijke berichten voel ik me ook in de conversatie betrokken.
Ze nodigt ons uit om een officiële badge te halen, die ons toegang verschaft tot de hangar, waar alle binnenkomende spullen staan. We hebben het nummer bij de vrachtbrief: deze moet corresponderen met het nummer op de dozen. De dozen? Er staan honderden pallets met ieder vele dozen. Ik weet alleen dat de zaak geseald is, maar dat zijn er zovelen. Mijn aarzelende vraag of bekend is waar onze laptops staan, wordt beantwoord met: “ja zeker wel. De dame die dat weet is er echter vandaag even niet”. We zoeken ondertussen met 7 mensen. Na een half uurtje komt tussen vele dozen een grote glimlach met een opgestoken duim: het is gevonden!! Ik zie dat het inderdaad de begeerde dozen zijn, ver weggestopt ergens onder, in een hoekje. Ik voel de adrenaline: auto pakken, inladen en wegwezen!! Maar ja, er moeten hier en daar wel procedures afgewerkt worden
We gaan terug en onze Angelique verdwijnt weer in het gebouw. Ze komt even later terug: graag nog eens 600 Rwf. Het wordt niet duidelijk waarvoor, maar ik zie met een blik op de klok dat we het vandaag niet meer gaan halen. Dit klopt: we worden bij een hoge meneer uitgenodigd die ons vriendelijk vertelt dat we niet een brief hebben waaruit de waarde blijkt van alle goederen en dat het een gift is voor een goed doel. En wie zegt hem dat we niet de zaak willen verhandelen. Het gesprek is in het Engels. Fidele geeft hem volkomen gelijk; fout, fout.
Maar er is hoop: als ik een brief schrijf aan de goede schenker, dan kan zijn antwoord meegenomen worden. Hij biedt zelfs zijn computer met e-mail aan en ik ga aan het werk. Mijn ondertussen opgebouwde stress vertrouw ik aan het toetsenbord toe en bewaak nauwkeurig dat mijn Nederlands voor iemand die Engels kent toch niet te kezen is. Ik schrijf letterlijk achter zijn rug aan Jan hoe zijn brief er moet uitzien.
Even later realiseer ik me dat Jan op zijn werk is en dat er zeker binnen het uur geen antwoord is. Mijn brein werkt op volle toeren: hoe kan ik binnen het systeem blijven en toch optimaal de ruimte benutten? Ik schrijf een tweede brief, aan Cor in Oman deze keer. Ik hoop dat hij achter zijn computer zit en de lol van een formele brief wel inziet.
Weer wachten. Tegen vijven controleer ik voor de laatste maal de computer, achter de vriendelijke meneer. Geen bericht. Ja, dan hij ook weinig voor ons doen, dat spreekt.
Ik heb ondertussen verscheidene keren de aankomsthal doorgecrosst: was Els inderdaad vertrokken?!?
We rijden door een druk Kigali naar de weg die ons 60 kilometer verderop brengt, naar huis. Mijn bijdrage aan de conversatie bestaat voornamelijk uit foeteren. Geen organisatie, geen vaste prijzen, het werk van Jan en Els via officiële brieven niet gehonoreerd, ik verlaag me zelfs tot: “ bij ons in Nederland”..... Fidele legt uit, vraagt begrip, wijst me op de positie van de medewerkers. Het vliegveld is de plaats voor een arm land om vreemde valuta te verdienen, de medewerkers verdienen zo weinig (rond 30 euro per maand, dan verdien ik altijd nog 5x zoveel in mijn eentje) dat een kleine aanvulling welkom is. In Rwanda gebeurt misschien 80% van alle contacten van de mensen informeel, terwijl dat in Nederland misschien 10% is. Consequentie: veel onderling contact, veel mensen om op terug te vallen, als je vrienden maakt kun je daar later gebruik van maken. Fidele is inderdaad de hele dag bezig geweest om contacten te leggen: veel lachen, handen schudden, kortom een goede tijd hebben. Ik had mijn wachttijd voornamelijk doorgebracht met lezen en mokken. Ik, die in Nederland vaak sociaal is, laat me zo uit het veld slaan. Ik zie in dat je in deze gevallen beter mee kunt buigen dan in je eigen gelijk teugtrekken.
Fidele vraagt me als ik in nood kom in Nederland, van hoeveel mensen ik geld zou kunnen lenen. Naast de bank (vanwege mijn baan, of klopt dat nu niet omdat ik ontslag genomen heb...) schat ik rond de 50 mensen. Hij schat zelf voor hem tussen de 500 en 1000 mensen. Iedereen kan op iedereen rekenen. Ik heb al ontdenkt hier in Rwanda dat dat klopt. We zijn zomaar een heel eind verderop met de auto.
In Gitarama raadpleeg ik mijn e-mail: Cor heeft een wervelende brief vol onzin geschreven, maar het ziet er meer dan officieel uit met een heuse onleesbare stempel van de duikclub. Ik mail het direct door en vermeldt dat de secretaris van de voorzitter van de organisatie voor arme kindertjes namens voorzitter Jan Dros heeft geschreven. De brief bevat een indrukwekkende namaakhandtekening van de voorzitter.
De volgende dag, woensdag, weer op weg naar Kigali. Ondertussen print ik de brief van Jan, voor als het spannend wordt en de voorzitter zelf moet spreken. Ik wissel alvast geld, want we ontkomen niet aan een fikse betaling.
Angelique is er vandaag niet, maar een andere medewerker, Gatoto. kan misschien nog wel meer voor ons doen. De vriendelijke meneer is ondertussen vervangen door een wat pinnige dame. Of ze mijn tin-nummer even mag zien. Tin-nummer? Ja tin-nummer. Wist ik niet dat je een tin-nummer moest hebben als je goederen wilt inklaren?!? Nee mevrouw, dat wist ik niet. Het blijkt een soort sofi-nummer te zijn voor transacties.
Niet getreurd, die kon ik halen.
Wel aan de andere kant van de stad. Fidele loodst ons met onze auto van het bisdom door de stad. We komen in een gloednieuw gebouw met vele ruimten en veel veel wachtenden. Ik twijfel tussen het gevoel van rijkdom, omdat ik hier vele nieuwe hoeken van de samenleving ontdek en stress. Ik besluit het eerste. We worden snel geholpen, waarschijnlijk vanwege mijn huidskleur. Ik hoef weinig te doen om mijn neiging om me achteraan te sluiten te onderdrukken. Een kwartiertje later staan we – een tin-nummer rijker – weer buiten.
Een half uurtje terug door Kigali voordat het vliegveld weer in zicht komt. Het loopt tegen twaalven en de ambtenaren zijn net op weg naar een welverdiende lunch. We sluiten maar aan en maken een tussenbalans op. Fidele schat de kans om vandaag met laptops huiswaarts te keren op 70%. Ik lurk aan een fanta en reciteer mijn mantra: meebuigen, meebuigen...
De lunchpauze van de pinnige mevrouw is wat ruim bemeten, maar tegen tweeën worden we toch tot haar territorium toegelaten. Ik toon trots mijn tin-nummer. Ze kijkt zuinig en vraagt via Fidele of ik de bevestiging van het nummer heb. De bevestiging? Ja de bevestiging. Wist ik niet....... Nee, dat wist ik niet. Niet getreurd, dat kan gehaald. We stappen in de auto en verdwijnen richting stad. Een uurtje later komen we met bevestiging weer terug. Gatoto neemt het over en rent zich het vuur uit de sloffen. Uit het aantal keren dat hij geld moet hebben voor (...?...) maak ik op dat er schot in de zaak zit. Eerst 3000 Rwf, daarna 5900 Rwf, weer 3000 Rwf. Samen toch zo’n 15 euro. De stapel papieren in zijn knuist zwelt aan. De schatting van Fidele gaat naar 30%. Even later bevestigt Gatoto dat het inderdaad vandaag niet meer lukt.
Ik heb deze dag meer contact gemaakt, me prettiger gevoelt, zowel een speler als toeschouwer van deze onderneming. Maar nu knapt er iets. Ik sluit me op in mijn boosheid. Fidele en Gatoto doen vreselijk hun best om deze boze blanke zich wat beter te laten voelen. In elk geval zijn ze zo onder de indruk van mijn zo goed mogelijk ingehouden woede, dat ik allerlei toezeggingen krijg. “Morgenvroeg, 100%, als eerste aan de beurt, etc.” Het is in Rwanda not-done om negatieve emoties te laten blijken. Hierover krijgen we op de terugweg een diepgaand gesprek. Consequenties? Hoe verlopen contacten als je iemand echt niet mag? Etc. Fidele geeft me telkens meer inzicht in de volgziel (oeps, een Freudiaans vergissing voor volksziel?!?) van Rwanda. We leren veel van elkaar.
We tappen de volgende dag maar weer eens wat benzine (wordt wel lastiger, vanwege spanningen in Kenia) en gaan naar dag drie op het vliegveld.
We krijgen Gatoto in het oog die alweer met zijn stapel papieren rondzwaait. Hij nodigt me uit (nee, nu Fidele niet...?....) om achter de schermen te kijken. Met een “I come!” laat hij me alleen in een grote hal met vele dozen en een enorm x-ray apparaat waar dozen van binnen kunnen worden bekeken. Na een kwartiertje overwin ik mijn schroom en ga op onderzoek uit. Toen ik net ongeveer half verdwenen was in het gevaarte, hoor ik een vrolijk “Mwiriwe”; de groet hier in Rwanda. Hoofd x-ray apparaat komt binnen. Ik verzamel mijn sociale vaardigheden die ik over heb om me te redden uit deze wat beschamende situatie. De meneer is de beroerdste niet en weldra zitten we te keuvelen over zijn belangrijk werk. Ja inderdaad, het is hard werken hier.....
Gatoto komt terug, neemt me mee langs vele loketten om overal op zijn formulieren handtekeningen te verzamelen. Hij stelt me gerust. Nog even betalen en we kunnen met de dozen vertrekken. Maar ja, de tijd tikte door en het is lunchtijd, zeker voor de caissière.
Vrij vlotjes na de pauze, krijg ik van hem het seintje: kom maar door de poort met je auto. Hij verdwijnt weer met een vaartje en ik bekijk hoe vijf werknemers dozen stapelen op een vrachtwagentje. Allerlei waarschuwingen staan op de dozen, ‘ fragile’ en een pijltje naar boven en zo. Er wordt vrolijk getost met de dozen. Ik hoor geen gerinkel daar binnenin, het zal wel goedkomen.
Gatoto komt terug en neemt me mee de loods in, naar de dozen. Wist je dat dozen steeds aantrekkelijker worden, als het zo moeilijk is ze te krijgen? Ze worden opgeladen op een karretje, uit de hangar gereden, tot een meter van de auto. Ik heb de achterdeur uitnodigend open. Nee, even wachten.... Gatoto wappert weer uit beeld en ik sta bij de dozen. Ja, ik zie mijn naam, die van de bisschop. Elke keer als ik naar de medewerker kijk, lacht hij vriendelijk. De lucht was echter al betrokken en er beginnen dikke druppen te vallen, ook op de dozen. Ik twijfel: de laptops redden en dus inladen, of gehoorzamen aan de autoriteit: ik heb nog geen toestemming.....
De medewerker neemt de beslissing: net voordat een tropische regenbui losbarst zijn de dozen in ons autootje. Gatoto komt aangerend en wenkt me: ik mag betalen en wegwezen.....
Vlak voordat ik de poort wil uitrijden doemt een meneer-met-stropdas in de regen op: “ I want to see your papers....”. Fidele trotseert de neergutsende regen en verwijst naar Gatoto. Wij blokkeren aldoende een minuutje of tien de uitgang. Achter mij staan twee vrachtwagens. Ik kan niet vooruit ( mag niet....) en niet achteruit (daar zijn de ander auto’s) Uitstappen voor een begripsvol gesprek, daarvoor zijn de weergoden nu even teveel bezig. Gelukkig is de gemiddelde automobilist hier een rustig type: men wacht.
Dat wachten heb ik de afgelopen drie dagen zelf ook veelvuldig beoefend. Ik kan dat nu wat beter, denk ik.
Gatoto heeft het blijkbaar gewonnen en wenkt ons. Betalen, deze keer rond 80 euro en wegwezen. Nou nee, Fidele vindt dat de onderlinge relaties met Gatoto nu in zo’n stadium zijn dat de beste meneer wel een ‘fanta’ verdient heeft: “ zo verkrijg je zijn goodwill voor de volgende keer” .Deze ‘ fanta’ kost 5000 Rwf.
In de auto zijn we in een uitgelaten stemming. Gelukt! Geweldig! We slaan elkaar op de schouders en kletsen heel wat af. Wat verderop wordt het stil naast me. Bij een fraai uitzicht hoor ik Fidele zacht mompelen; “ik ben boos”. Ik vraag hem waarom. “Op de douane”. Verder wil hij niks zeggen.
Thuis in Shyogwe wordt ik gefeliciteerd. Maar dríe dagen!! Geanimeerd verhaalt men van weken, ja soms maanden. Ik weet dat er bij de VSO een verhaal circuleert van spullen die 7 maanden bij de douane onder beheer waren. Ik kijk in de spiegel en ben tevreden.
De dag daarop lees ik in de NRC een verhaal over culturele verschillen bij zakendoen. Ik lees over machtsafstand, korte- en langetermijn, masculiniteit, netwerken, formele en informele lijnen, etentjes (glas karnemelk + broodje kaas, versus een met wijn besprenkeld 5 gangen menu), individualisme en onzekerheidsvermijding. Soms zijn manieren van werken van ons Nederlanders in de ogen van mensen uit andere culturen zelfs een beetje zielig of lachwekkend.
Waar ben ik nog zeker van? Nou, in elk geval dat je jezelf nergens zo genadeloos tegenkomt als je wordt geconfronteerd met wat je níet gewend bent en je de enige bent die dingen raar vindt. Ik was ver buiten mijn comfort zone. Ik voel me gezegend dat ik zoveel prachtige leerervaringen heb mogen beleven..
-
06 Februari 2008 - 13:24
Nico Beentjes:
Hoi die Geert!
Natuurlijk volg ik al je berichten, hoewel ik niet altijd reageer. Maar vandaag voelde ik toch de behoefte, na het lezen van het laptob verhaal. Wat knap van je, dat je het toch nog weet te relativeren en er een positieve draai aan te geven! Maar wat een cultuurshock! En ik bewonder je tandenknarsende geduld - zoveel geduld heb ik niet opgebracht in Afrika. Maar ja, je bent afhankelijk van die afpersers, dus buig je mee. Maar veelzeggend is dat Fidele boos werd op de douane - dat relativeert ons relativeringsvermogen ook weer een beetje! Geert, het ga je goed en hou ons op de hoogte.
Nico -
06 Februari 2008 - 17:10
José:
En hoe gaat nu met al die laptops. Doen ze het en is er software voor? Is Jan Dros inmiddels bij jou? Het schiet nu gelukkig hard op. We missen je, knuf van José
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley